Hard snoeien, schulden terug brengen en zuinig omgaan met de eigen middelen.
Dat was het devies bij de grote beursgenoteerde bedrijven in Amsterdam in
2008 en 2009.
Afgelopen jaar trokken de winsten weer aan, maar bleven bedrijven voorzichtig,
mede vanwege de vrees voor een mogelijke ‘dubbele dip’. Die is vooralsnog
uitgebleven. Maar inmiddels beschikken ondernemingen uit de Amsterdamse
AEX-index wel over miljarden aan contanten.
Bij zestien AEX-bedrijven is de gezamenlijke oorlogskas 210 mijard euro, zo
becijfert NRC Handelsblad.
210 miljard
Aan contanten hebben de zestien AEX-bedrijven zo’n 32 miljard euro
beschikbaar. Daarnaast kunnen ze bij banken aanzienlijke bedragen lenen, in
totaal zo’n 180 miljard euro voor de zestien AEX-bedrijven.
Voor overnames is er daardoor 210 miljard euro voor handen.
De bulk van het directe kasgeld zit bij Shell (10 miljard euro), Philips (5,8
miljard euro), Akzo Nobel (2,8 miljard euro), Ahold (2,5 miljard euro),
Unilever (2,3 miljard euro), ASML (2,0 miljard euro) en DSM (1,9 miljard
euro).
Bij elkaar is de oorlogskas van de AEX-bedrijven groter dan de waarde van
bijvoorbeeld softwaregigant Microsoft (167 miljard euro) of conglomeraat
General Electric (168 miljard euro).
Maar de vergelijking is natuurlijk theoretisch: individueel kijken de
AEX-bedrijven elk voor zich naar branchegenoten bij overnames.
Energiereus Shell, het bedrijf met de sterkste kaspositie, werd afgelopen jaar
genoemd als mogelijk geïnteresseerde in rivaal BP. Maar Shell-topman Voser
gaf begin deze maand nog eens aan genoeg om handen te hebben voor
zelfstandige groei.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl